Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

In de wateren van de noordoostelijke Atlantische Oceaan leven twee soorten zeeduivel: de gewone zeeduivel Lophius piscatorius (die het wijdst verspreid is en het meest voorkomt) en de zwarte zeeduivel Lophius budegassa. De twee soorten verschillen  enkel door de kleur van hun buikvlies, die bij de gewone zeeduivel wit gekleurd is. Mannetjes van de gewone zeeduivel zijn voor het eerst geslachtsrijp na 6-7 jaar – ze meten dan 50 tot 70 cm – terwijl dat voor de vrouwtjes pas na 9-11 jaar is. De vrouwelijke zwarte zeeduivel, met een zwart buikvlies, is vroeger geslachtsrijp (vanaf 6 jaar; 65 cm). Algemeen kun je zeggen dat deze twee soorten traag groeien, waardoor ze extra gevoelig zijn voor overexploitatie-effecten door de visserij. Zeeduivels zijn algemeen slechte zwemmers en leven op de bodem, tussen 100 tot 1000 meter diep. Ze stellen zich zeer verdekt op, waarbij enkel de grote platte bek zichtbaar is. De eerste vinstraal van de rugvin is verlengd en ziet eruit al een hengel met aas. Die laten ze boven hun grote bek bungelen, om prooien aan te trekken.

 

In het Engels wordt zeeduivel meestal verkocht onder de naam ‘monkfish’, maar soms wordt ook wel ‘anglerfish’ (hengelaar) gebruikt. Deze laatste naam duidt op de vis zijn rooftechniek: de verlengde eerste vinstraal van de rugvin hangt als een hengel met lokaas voor de enorme muil om prooien te lokken.

 

Met zijn wit en vast vlees – dat dichter bij kalfsvlees ligt dan bij kabeljauw – is de graatloze zeeduivel een ideale vis voor wie niet van vis houdt!

 

 

Bodemsleepvisserij

Op de Europese markt is zeeduivel zeer gegeerd, met een hoge handelswaarde tot gevolg. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn koploper als het op vissen op zeeduivel aankomt en zijn samen verantwoordelijk voor de helft van de Europese vangsten. Vooral de  bodemsleepvissers uit Zuid-Bretagne vissen gericht op zeeduivels, maar de soort wordt ook door gemengde visserijen (dus samen met andere soorten) opgevist. Dat laatste geldt ook voor België, waar zeeduivel bijvangst is bij het vissen met de boomkor. De gebruikte technieken zijn meestal weinig selectief en jonge individuen van beide soorten worden weinig of niet gespaard. Voor de gehele Europese vloot is het door de Europese Unie verboden om exemplaren van minder dan 500 g (gehele vis, met kop) aan te landen.

 

 

 

Hoewel er weinig officiële aanlandingsgegevens bestaan in China voor Lophius litulon, geven Chinese vissers aan dat de vangsten dalende zijn. In de oostelijke Chinese Zee staat de soort onder hoge visserijdruk en grote individuen zijn er nog moeilijk te vinden.

 

 

Zeeduivelbestanden

De zeeduivelbestanden worden sinds de jaren 80 wetenschappelijk opgevolgd, maar de beschikbare data laten het niet toe om een gedetailleerde evaluatie te maken van de bestanden en de exploitatie ervan. Omdat men geen onderscheid maakt tussen de twee soorten in de aanlanding- en aanvoerstatistieken, blijft het moeilijk om soortspecifieke beheermaatregelen in te stellen. Wel moet gezegd dat het wetenschappelijk advies nauw opgevolgd wordt bij het vastleggen van TAC en quota op politiek niveau.

 

• In de Keltische Zee en de Golf van Biskaje (ICES-zone 7.b-k en 8.abd) – zones die het rijkst zijn aan zeeduivel – is de toestand van de bestanden niet nauwkeurig gekend. De beschikbare data geven echter wel aan dat de bestanden van de gewone zeeduivel sterk fluctueren (dalende van 2008 tot 2010; stijgende sinds 2010). Bij gebrek aan volledige en betrouwbare gegevens pleiten wetenschappers om de visserijinspanning te behouden op het huidige niveau (26 691 ton voor 2017 en 2018). De biomassa van zwarte zeeduivel fluctueert ook heel sterk, maar zit nu al sinds 2013 in dalende lijn. Wetenschappers pleiten voor het handhaven van de vangstniveaus op 10 757 ton voor 2017 en 2018. De gemeenschappelijke TAC voor 2018 is vastgelegd op 33 516 ton voor zone 7.

• In West-Schotland en de Noordzee (ICES-zones 4, 6 en 3.a) is er weinig kennis over de biologie van de beide soorten en is men onzeker in welke mate de beheerzones (TAC-zones) en de zones voor de evaluatie van de stocks overeenkomen. Ook is niet goed gekend hoe groot de visserijinspanning op deze soorten werkelijk is. Voor visbiologen blijft het daarom zeer moeilijk om de status van de bestanden in te schatten, maar wel waarneembaar is dat de reproductieve biomassa toeneemt sinds 2012. Volgens de wetenschap mogen de vangsten tot 26 408 ton bedragen in 2018 om nog binnen het voorzorgsprincipe te vallen (aanlandingen bedroegen in 2016 nog 19 446 ton).

• De stocks voor de Spaanse en Portugese kust (ICES-zones 8.c en 9.a) zijn in goede staat en worden bevist op het niveau van een Maximale Duurzame Opbrengst (MSY).

 

Staart, filet, wangen, lever…

Van zeeduivel komt enkel de staart in de handel (met of zonder vel, vers of diepgevroren). Hij wordt ook aangeboden als filets. In Frankrijk worden ook de wangen in de detailhandel verkocht. De lever van zeeduivel is een gastronomische zeldzaamheid die heel geliefd is in Japan, en in Frankrijk ingemaakt wordt in blik of bokaal ‘foie de lotte’. Zeeduivel is zeer gegeerd omwille van zijn wit, vast en gratenvrij vlees. Hij wordt ook onder de namen ‘lotte’ en ‘staartvis’ verkocht.

 

De jaarlijkse aanvoer in Belgische vismijnen van 500 ton (komt overeen met 1 500 ton ruw gewicht met kop) is onvoldoende om de honger van de fijnproevers te stillen. België importeerde in 2016 nog 2 050 ton zeeduivel. Hiervan kwam 58% diepgevroren uit China (Lophius litulon) en 10% uit de Verenigde Staten (Lophius americanus). Verse zeeduivel werd vooral aangekocht uit Frankrijk.

Frankrijk importeerde in 2016 zelf 2 493  ton verse en 993 bevroren zeeduivelstaarten uit diverse Europese landen (waaronder ook uit België), 868 ton Lophius litulon uit China en 299 ton Lophius americanus uit de Verenigde Staten.

 

 

De Amerikaanse zeeduivel, Lophius americanus, leeft in de oostelijke wateren van Noord-Amerika. De visserij op deze soort werd in de jaren 90 geleidelijk opgevoerd en bedroeg in 1997 27 500 ton. Momenteel wordt het bestand er op een duurzaam niveau bevist, weliswaar wel met lagere vangsten als gevolg van lager ingestelde quota.

 

TE ONTHOUDEN

  • De schaarse kennis van de biologie van de soorten en de onnauwkeurigheid van de data van de visserijsterfte maken het moeilijk om de toestand van de Noord-Europese stocks juist in te schatten.
  • Deze soorten met een hoge handelswaarde worden intensief bevist.
  • Aan het huidige bevissingsniveau zijn de twee soorten Europese zeeduivel niet bedreigd. Ze mogen dus gerust, maar met mate worden verbruikt (gezien de moeilijkheden bij de precieze inschatting van de stocks).
  • Geef de voorkeur aan zeeduivelstaarten van meer dan 30 cm.
  • De vangst van de Amerikaanse zeeduivel is duurzaam. Het gebruik van Lophius americanus is aan te bevelen.
  • Chinese zeeduivel Lophius litulon staat erg onder druk en grote individuen worden schaars.
  • De IJslandse visserij op Lophius piscatorius is MSC-gecertificeerd.