Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Haring is talrijk aanwezig in de noordelijke Atlantische Oceaan: zowel in het oosten (van in de Noorse wateren tot in de Golf van Biskaje), als in het westen (van in Groenland tot aan South Carolina, VSA). Haring zwemt in grote scholen doorheen de waterkolom (pelagische levenswijze). ’s Nachts concentreren ze zich in de oppervlakkige waterlagen, om er zich te voeden met plankton. Met zijn vernuftige kleurcamouflage – blauw op de rug en zilverachtig wit op de buik – valt haring minder op voor predatoren die boven en onder de scholen door zwemmen.


Haring staat erom bekend grote migraties uit te voeren. Tijdens de paaiperiode scholen ze samen boven de paaigronden om er hun kleverige eitjes af te zetten op de zeebodem of op wieren. Deze seizoenaal hoge concentraties trekken al van oudsher vissers aan. Dankzij haring zijn vele regio’s, steden en handelaars in Noord-Europa erg rijk geworden. Haring leeft ongeveer 10-25 jaar en is geslachtsrijp vanaf zijn 2de à 3de levensjaar als hij 16-17 cm groot is. De lengte van haring varieert sterk naargelang de stock. In de Baltische Zee blijft haring relatief klein, terwijl haring uit het Atlantisch-Scandinavische bestand langs de kust van Noorwegen groter dan 40 cm kan worden.

 

Haring heeft in België heel wat van zijn oorspronkelijke populariteit verloren, zeker bij jonge consumenten. Historisch gezien werd in België veel haring gevist, verwerkt en gegeten, maar dat is nu volledig verdwenen. In Vlaanderen heeft haring tijdens twee wereldoorlogen de bevolking zelfs gered van de hongersnood.  Haring was de enige soort waarop – onder toezicht – mocht worden gevist tijdens de oorlogsjaren. Jaarlijks krijgt België nog steeds een quotum toegewezen voor het opvissen van 9 500 ton haring, maar die wordt grotendeels geruild met andere landen voor andere soorten. Momenteel wordt jaarlijks 4 400 ton haring geïmporteerd, vnl. uit Nederland, Duitsland en Zweden, en 634 ton ervan wordt na verwerking terug geëxporteerd.

 

In Nederland is het elk voorjaar weer spannend uitkijken naar de eerste vangsten van de nieuwe maatjesharing. Die moeten minimaal 16 % vet bevatten om onder deze naam op de markt gebracht te kunnen worden.

 

 

Grote visbestanden en duurzame visvangst

Haring is in Europa een symbolisch voorbeeld van de kwetsbaarheid van visbestanden en de gevolgen van het ineenstorten ervan. Het verdwijnen van haring in de Noordzee en het Kanaal, en de daaropvolgende stopzetting van de visserij in de jaren 70, leidde tot de omschakeling van vissers tot andere doelsoorten (en technieken), alsook tot de sluiting van talrijke  verwerkingsateliers. Er was 20 jaar nodig om de haringbestanden in de Noordzee opnieuw tot op een duurzaam niveau te krijgen.


De haringpopulatie in de noordoostelijke Atlantische Oceaan bestaat uit verschillende bestanden. De belangrijkste zijn:


• het Atlantisch-Scandinavisch bestand (Noorse haring met paaitijd in het voorjaar) is het grootste bestand in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. De voortplantingscapaciteit is sinds 2009 aan het dalen, wegens een aantal opeenvolgende jaren met zwakke doorgroei van jonge individuen tot de groep van volwassen dieren. Het vangstniveau is echter conform een Maximale Duurzame Opbrengst (MSY) en het beheerplan, gezamenlijk ondertekend door de Europese Unie, de Faeröer, Rusland, Noorwegen en IJsland.

• in de Noordzee (haring met paaitijd in de herfst) worden de verschillende stocks duurzaam geëxploiteerd. ICES raadt wel aan om bepaalde activiteiten zoals de extractie van granulaten of de installatie van onderwaterconstructies op te schorten om de paaigebieden van haring niet te beschadigen.
• daarnaast zijn er nog verschillende haringbestanden in de kustwateren, die minder belangrijk zijn en elk hun eigen migratiepatroon en voortplantingsgebieden hebben.

 

 

Haring in vele vormen

Haring wordt intensief bevist als voedselbron voor de mens en voor de productie van visolie en vismeel voor dierenvoeding (met toepassingen zowel in de aquacultuur als in de landbouw).

Haring vindt zijn weg naar de markt in vele vormen: volledig of in filet (vers, gerookt en/of gezouten) en in diverse marinades. Haringkuit en -hom worden eveneens gewaardeerd.  Haring maakt deel uit van vele regionale tradities. In onze streken draagt hij evenveel namen als er verwerkingswijzen zijn:

 

Maatjes of Hollandse nieuwe is jonge haring die net voor de voortplantingsperiode wordt gevangen, gekaakt, gezouten en gefileerd. Hij moet min. 16 % vet bevatten (juni-juli) en wordt rauw gegeten.
Pekelharing wordt identiek bereid als maatjes, maar heeft een lager vetgehalte en mag zodoende niet onder deze naam verkocht worden.
Panharing of bakharing (vers, gefileerd met vel).

Gerookte haring wordt eerst gezouten en daarna gerookt – zowel verkocht in zijn geheel, ofwel opengeklapt, ofwel gekopt en gegut. De verschillende manieren van zouten, roken en presenteren resulteren telkens in verschillende (lokaal gebonden) naamgeving. Zo onderscheidt men o.a. bokking (stoombokking is warm gerookt en spekbokking is koud gerookt), kipper (opengeklapt en warm gerookt), bakbokking (in zijn geheel, inclusief darmen en kuit/hom), etc.
• Haringfilets met vel worden in azijn met specerijen gemarineerd als zure haring of opgerold met ajuin ertussen als rolmops. Hij kan eveneens in room worden ingelegd.

 

Haring in conserven kan voor meerdere jaren bewaard, om deze te doen ‘rijpen’.

 

 

 

De verschillende bestanden in de Noordzee (haring met paaitijd in de herfst) leden in het begin van de 21ste eeuw onder een zwakke aangroei. Er werd gevreesd voor een afgenomen voortplantingscapaciteit. Daarop hebben de Europese Unie en Noorwegen in 2008 een haringbeheerplan opgesteld. Maar in december 2011 – nadat gebleken was dat er opnieuw een zeer grote biomassa aan haring aanwezig was – werd het beheerplan door beide partijen terzijde geschoven en is afgesproken om de vangstmogelijkheden met 100% te verhogen tegenover de 200 000 ton van het jaar voordien. In 2016 bedroegen de vangsten 563 600 ton. Voor 2018 raadt ICES een Totale Toegestane Vangst (TAC) aan van 517 891 ton.

 

TE ONTHOUDEN

  • Haring is één van de meest voorkomende vissen in de Noordoost-Atlantische Oceaan. De totale jaarlijkse vangsten bedragen meer dan 2 miljoen ton.
  • Na het ineenstorten van de haringbestanden in de jaren 70 door overbevissing, heeft het bestand zich dankzij strenge beheerplannen hersteld.
  • Bied uw klanten haring in al zijn vormen aan.
  • Zestien haringvisserijen uit Groot-Brittannië, Canada, Faeröer, Frankrijk, Ierland, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Nederland beschikken over een MSC-label.

WEETJES

TAC en minimum aanlandingsmaat

Het belangrijkste beheerinstrument voor haringbestanden is de op Europese schaal bepaalde Totale Toegelaten Vangst (TAC), die vervolgens verdeeld wordt in nationale quota. Deze regel werd voor het eerst geïntroduceerd in 1974 voor het beheer van bepaalde visserijen (West-Schotland en Keltische Zee). In die periode werd de haringvangst compleet verboden in de zuidelijke Noordzee (TAC = 0). Sinds 1996 werd ook de haringvisserij voor de vismeelproductie gereglementeerd. Er wordt voor haring tevens een minimum aanlandingsmaat ingesteld van 20 cm in de Noordzee en van 18 cm in het Skagerrak en Kattegat.