Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Schol, in Vlaanderen meestal pladijs genoemd, is een platvis met de beide ogen op de rechterzijde van het lichaam. Deze bodemvis brengt zijn leven door op zanderige of
modderige zeebodems. De Europese markt wordt bevoorraad door schol afkomstig uit verschillende bestanden, met als belangrijkste de Noordzee-Skagerrak en het oostelijk Engels Kanaal.

 

In België is schol uiterst belangrijk voor de visserij. Hij is qua volume de meest aangelande soort en bedraagt – afhankelijk van het jaar – tussen 25% en 36% van de totale nationale aanvoer (tussen 5 000 en 9 000 ton). In 2016 bedroeg de aanvoer van schol 8 950 ton, voornamelijk afkomstig uit de Noordzee en het oostelijk Engels Kanaal. De vraag naar schol door de Belgische consument en visverwerkende industrie ligt hoger dan wat de lokale visserij kan aanvoeren. Zo werd in 2016 nog 1 240 ton verse en bevroren pladijs(filet) ingevoerd, vnl. uit Nederland.

 

In Frankrijk vertegenwoordigt deze soort (‘plie’ of ‘carrelet’ genoemd) minder dan 1% van de vismijnverkoop. De grootste aanvoer van schol wordt geregistreerd in Boulogne-sur-Mer (25% van de aanvoer in 2016). De rest wordt aangeland in Normandische havens.

 

 

Oranjerode vlekken

Afhankelijk van de stock duurt het voor een mannelijke pladijs 2 tot 6 jaar om geslachtsrijp te worden. Vrouwtjes doen er 3 tot 7 jaar over en meten dan in het Kanaal en de Noordzee 30 cm en in de Golf van Biskaje 27 cm. De voortplanting vindt plaats in verschillende periodes van het jaar, afhankelijk van de stock waartoe de schol behoort. Voor de Noordzee is dat van januari tot april; voor de Ierse Zee van februari tot maart. Vrouwtjes kunnen tot 24 jaar oud worden, mannetjes maar maximaal 12 jaar oud. De huid van schol is glad en de zijlijn boven de borstvin is vrijwel recht. De oranjerode vlekken op de donker gekleurde bovenkant zorgen er voor dat schol gemakkelijk te onderscheiden is van andere platvissen. De Noren noemen de soort trouwens Rødspette, wat ‘rode vlekken’ betekent. Ook bot Platichtys flesus en schar Limanda limanda kunnen kan soms roodbruine vlekjes vertonen, alhoewel deze minder opvallend zijn. Laat je dus niet misleiden!

 

Een hoog teruggooipercentage

Schol wordt door de Belgen en Nederlanders vooral gevangen met de boomkor. In Frankrijk en elders wordt de soort ook bevist met bodemsleepnetten, staand want en twinrig. Schol wordt vaak samen met tong bevist, waarbij tong de doelsoort is en pladijs de bijvangst. In de boomkorvisserij op tong is een maaswijdte van 80 mm toegelaten, waardoor andere platvissensoorten vanaf 17 cm groot mee gevangen worden. Deze praktijk veroorzaakt een grote bijvangst van te kleine schol (kleiner zijn dan de reglementaire minimum instandhoudingsreferentiegrootte van 27 cm). In het zuidelijke en centrale deel van de Noordzee is het bijvangstpercentage tussen 2008 en 2016 gedaald van 50% naar 32% van de totale vangst, door de hogere selectiviteit van de vistuigen (door het installeren van panelen met vierkante mazen en ontsnappingsroosters om de bijvangst te laten ontsnappen uit het net). Binnen het nieuwe Europese gemeenschappelijke visserijbeleid is vanaf 2016 alle teruggooi van accidentele bijvangst verboden.

 

Toestand stocks afhankelijk van visgebied

• In de Noordzee en Skagerrak (ICES-zone 4 en subzone 20 van 3.a), waar zich het belangrijkste bestand van schol bevindt, is de voortplantingscapaciteit geconsolideerd en is de visserij duurzaam. Het wetenschappelijk advies luidt om geen gerichte visserij op schol toe te laten in het oostelijk deel van het Skagerrak, waar nog een andere, maar zeer kwetsbare populatie van schol leeft.
• In het oostelijk Engels Kanaal (ICES-zone 7.d) is de voortplantingscapaciteit stabiel. De visserijinspanning, in dalende lijn sinds 1998, is er compatibel met het niveau voor een Maximale Duurzame opbrengst (MSY). De bijvangst van ondermaatse schol blijft er echter aanzienlijk (in 2016 nog 46%).
• In het westelijk Engels Kanaal (ICES-zone 7.e) droeg de reductie van een aantal Britse vaartuigen actief in deze zone o.a. bij tot het herstel van de voortplantingscapaciteit van schol. De exploitatie van schol zit er momenteel op MSY-niveau.
• De stock in de Keltische Zee (ICES-zone 7.f-g) is het minst goed gekend. De biomassa zit er sinds 2011 in stijgende lijn. De tot nu toe beschikbare wetenschappelijke gegevens schatten in dat de stock er momenteel duurzaam wordt bevist op MSY-niveau. Ondertussen blijft de bijvangst van ondermaatse schol er zeer hoog (56% van de vangsten in 2015) en wetenschappers raden dan ook aan om maatregelen te treffen om de selectiviteit van de vistuigen te verhogen.
• In de Ierse Zee (ICES-zone 7.a) is de paaibiomassa geconsolideerd en zit de visserijinspanning – dalende sinds 1992 – in lijn met de MSY.

 

Grootte en TAC

De minimum instandhoudingsreferentiegrootte voor schol ligt vast op 27 cm, met uitzondering in de Baltische Zee waar ze vanaf 25 cm grootte mogen aangeland worden. De Totale Toegestane Vangsten (TAC) voor schol in 2018 bedragen 135 196 ton.

 

Consumptie

Pladijs wordt vers en diepgevroren, in zijn geheel of als filet verhandeld. Deze vis wordt bijzonder gesmaakt in België, Nederland en Groot-Brittannië. Tussen januari en april is schol uit de Noordzee erg mager en smaakloos, omdat ze dan paait. Vanaf mei-juni zit de pladijs er terug goed in het vlees. Het lekkerst zijn ze van juni tot oktober.

 

 

TE ONTHOUDEN

  •  Over het algemeen gedragen de verschillende scholstocks zich goed in Europese wateren. Dit is zeker het geval voor de stock in de Noordzee, die meteen ook de belangrijkste is.
  •  Schol kan aanbevolen worden maar met mate, omwille van de nog steeds zeer hoge bijvangsten van ondermaatse exemplaren.
  •  Geef de voorkeur aan exemplaren die groter zijn dan 30 cm die al eens de kans hebben gehad om zich voort te planten.
  •  Zeven scholvisserijen beschikken ondertussen over een MSC-ecolabel: twee Deense, een Schotse, een IJslandse en drie Nederlandse (incl. drie Vlaamse visservaartuigen).

WEETJES

Platvissen: eten in het goede seizoen

Vis eten volgens de seizoenskalender is niet noodzakelijkerwijs een criterium voor duurzaamheid. Viskalenders geven meestal gewoon aan wanneer er een hoge aanvoer is door de vissers en soort veelvuldig aanwezig is op de markt. Voor het eten van platvissen geldt echter wel een duidelijk seizoen waar het minder duurzaam is om ze te kopen. Tijdens het broedseizoen zijn ze écht te mijden, omdat het vlees dan erg mager is en snel zijn vastheid verliest. Dit verlies van grondstoffen zorgt voor onnodige verspilling en dus voor economisch verlies.

 

Andere platvissoorten

Andere platvissoorten aanwezig op onze markten [Lees meer]