Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

De Europese sint-jakobsschelpen Pecten maximus die in Frankrijk verbruikt worden, zijn voornamelijk afkomstig van schelpenbanken uit Britse wateren. Ze kunnen ook afkomstig zijn uit de Golf van Biskaje. Heel uitzonderlijk zijn het met de hand verzamelde exemplaren uit de omgeving van het Noorse eiland Hitra, uit Schotland of uit Bretagne. De sint-jakobschelpen die door de Belgische visserij aangevoerd worden, zijn vooral uit het Engels Kanaal afkomstig. 

 

De Europese markt wordt ook veelvuldig bevoorraad met noten van andere soorten mantelschelpen:

 

Zygochlamys patagonica, de Patagonische grote mantel, wordt sinds 1995 met het bodemsleepnet gevangen in Argentinië en Uruguay. Deze soort is geslachtsrijp op tweejarige leeftijd. De minimum aanlandingsmaat van 55 mm komt overeen met een leeftijd van 3-4 jaar.

 

• De Amerikaanse grote mantel Placopecten magellanicus is afkomstig uit de Verenigde Staten en Canada en wordt er met de dreg of het bodemsleepnet gevangen. De stocks worden er sterk bevist. Er worden twee stocks onderscheiden: Georges Bank en Mid-Atlantic Bank. Deze soort wordt er over het algemeen onder een systeem van wisselbouw ontgind (bepaalde zones worden afwisselend bevist en met rust gelaten).  Verder is er een toegangsbeperking tot de schelpenbanken en wordt er strikt gecontroleerd.

 

• In Peru en Chili wordt de Peruaanse kamschelp Argopecten purpuratus gekweekt in kwekerijen op volle zee.

 

• Twee soorten mantelschelpen die sporadisch op onze markten aanwezig zijn, komen uit Azië: de Japanse grote mantel Mizuhopecten yessoensis wordt in Japan geproduceerd; en de edele grote mantel, Mimachlamys crassicostata, afkomstig uit Vietnam, waarvan de toestand van de bestanden niet gekend is.

 

In 2016 importeerde België 3 640 ton mantelschelpen, waarvan een kwart uit de Verenigde Staten en Canada, 16% uit Peru en 10% uit Zuidoost-Azië afkomstig waren. Belgische vaartuigen visten in datzelfde jaar 770 ton sint-jakobsschelpen Pecten maximus op, hoofdzakelijk in het Engels Kanaal. Meer dan de helft hiervan wordt direct in buitenlandse vismijnen aangeland (Frankrijk en Verenigd Koninkrijk), omwille van de hogere verkoopprijs die daar geboden wordt.

 

 

Schelpendreg

De sint-jacobsschelpen Pecten maximus, die uit de Franse of Schotse schelpenbanken afkomstig zijn, worden met een schelpendreg gevangen. Dit is een heel zwaar vistuig dat door de bodem schraapt en een niet te verwaarlozen impact op de zeebodem heeft.

 

Seizoensbeperking

Voor Franse vissers geldt er een wettelijk bepaald seizoen voor het vissen op sint-jacobsschelpen, volgens de locatie tussen oktober en mei. Dit heeft vooral een commerciële reden (wegens de beperkte vraag op de markt tijdens de zomer), maar toont ook de wil aan om de stocks te beschermen. De sluiting valt ook samen met de paaiperiode (van mei tot september, afhankelijk van de zone en het jaar) en de periode waarin de schelpen zeer sterk groeien (tijdens het voorjaar en de zomer is een overvloed van fytoplankton beschikbaar). Regelmatig leidt deze maatregel tot conflicten tussen enerzijds Britse en Ierse, en anderzijds de Franse vissers. In de zone buiten de 12-mijl voor de Franse kust is de visserij op sint-jakobsschelpen het hele jaar geopend voor vissers uit het VK en Ierland.

 

Voorbeeldig beheer, of toch bijna

Het sedentaire karakter en de hoge productiviteit van deze soort vergemakkelijken het beheer ervan. Aan de andere kant is de soort ook zeer kwetsbaar omdat ze gemakkelijk kan bevist worden, maar ook omdat ze een heel variabele aanwas kent. De rekrutering is afhankelijk van factoren die niets met de visserij van doen hebben (watertemperatuur, beschikbare voedsel, etc.). Het managementsysteem houdt rekening met deze variabiliteit.

 

Het beheer van de sint-jakobsschelpen hangt sterk af van gebied tot gebied. Meestal wordt dit lokaal geregeld met in enkele gebieden zeer strikte regels i.v.m. oogstseizoen en quota. In andere gebieden is er vrijwel geen beheer. In 2013 nam ICES het initiatief om de wetenschappelijke datacollectie en het bestandsbeheer te organiseren en te standaardiseren.

De minimum commerciële maat is door Europa vastgelegd op 10 cm, tenzij in de Ierse Zee en het oostelijk Engels Kanaal waar een minimummaat van 11 cm geldt.
De grootte van de ringen in de schelpendreg is voor alle Franse visserijen vastgelegd op 92 mm, terwijl de Britse vissers mogen vissen met ringen van 75 à 85 mm (ook al vissen zij in dezelfde zones als de Fransen).


In Frankrijk is het visseizoen per ministerieel besluit vastgelegd van 1 oktober tot 15 mei. Regelmatig leidt deze maatregel tot conflicten tussen enerzijds Britse en Ierse, en anderzijds de Franse vissers. In de zone buiten de 12-mijl voor de Franse kust is de visserij op sint-jakobsschelpen het hele jaar geopend voor vissers uit het VK en Ierland. Het stemmen voor een Brexit in het Verenigd Koninkrijk in 2017 belooft alvast geen verbetering in het conflict tijdens de komende jaren.

 

 

 

Bestanden onder toezicht

• De stock in het oostelijk Engels Kanaal, de grootste in Frankrijk, wordt door ongeveer 250 vaartuigen bevist. Zij lossen hun vangst in de havens, gelegen tussen Boulogne en Cherbourg. Deze stock wordt ook sterk geëxploiteerd door vreemde (vnl. Britse en Ierse) visserijvloten. De schelpenbank kan worden onderverdeeld in twee zones. De stocks in de Baai van de Seine (binnen de Franse territoriale wateren of 12-mijls zone) is de meest productieve van de twee. Binnen deze zone gelden strikte regels. De biomassa is er sinds 2008 geleidelijk aan het stijgen. In de wateren buiten de 12-mijlszone gelden geen effectieve beheermaatregelen voor Britse en Ierse vissers. Voor Franse vaartuigen is vissen er enkel toegestaan in de periode van oktober tot mei, gedurende maximaal vijf dagen per week met een daglimiet en met een beperking op het aantal dreggen aan boord.

• De visserij in het westelijk Engels Kanaal concentreert zich ter hoogte van de Saint-Brieuc, waar een daling van de exploiteerbare biomassa waarneembaar is sinds 2011. Er bevinden zich ook schelpenbanken in de Normandische-Bretoense golf, waar tussen de 1 000 en 2 000 ton per jaar wordt geproduceerd. Ook in het Noorden van Bretagne zijn enkele kleinere banken te vinden. De stocks in deze zones bevinden zich in een relatief goede staat.
• Het bestand in de Baai van Brest wordt bevist boven het niveau voor een Maximale Duurzame Opbrengst (MSY). Een plaatselijke broedbank zorgt ervoor dat de zone telkens opnieuw van extra schelpenzaad voorzien wordt, zodat een duurzame exploitatie kan worden aangehouden. De totale productie ligt er in de orde van 200 à 300 ton per jaar, waarvan de helft afkomstig is uit de broedbank.
• In het Verenigd Koninkrijk wordt er het hele jaar door gevist met dreggen. Daarnaast wordt in Schotland ook een klein deel door professionele duikers opgevist. De Britten hebben voor sint-jakobsschelpen in elke zone een ander beheersysteem. De toestand van de bestanden is maar gedeeltelijk bekend. De meeste stocks worden ten volle benut en de visserijinspanning mag niet worden verhoogd.

 

Sint-jacobsschelpen worden meestal levend in de schelp op de lokale markt verhandeld. Ze worden ook verkocht als ‘noot’ (enkel het witte vlees), zowel vers als diepgevroren of bereid in gerechten.

 

Voor de Franse artisanale Normandische visserij staan sint-jakobsschelpen (uit het Engels Kanaal en de Keltische Zee) op nummer een als het op aanvoerwaarde aankomt. Frankrijk heeft het wereldrecord consumeren van mantelschelpen op zijn naam staan met 2,5 kg per inwoner per jaar.

 

TE ONTHOUDEN

  • De aankoop van sint-jakobsschelpen kan aangeraden worden, maar consumeer ze met mate, gezien de schelpendreggen een grote impact hebben op de zeebodem.
  • De bestanden in het oostelijk en westelijk Engels Kanaal en de kleine schelpenbanken langs de Franse Atlantische kust staan onder streng toezicht. Ze zijn over het algemeen in goede staat.
  • Zeven visserijen ter wereld beschikken over een MSC-attest: Mizuhopecten yessoensis uit Japan en China, Zygochlamys patagonica in Argentinië, twee visserijen in Canada en een in  de Verenigde Staten op Placopecten magellanicus, en Pecten maximus uit Shetland. Ook bereide gerechten die deze specifieke schelpdieren gebruiken, mogen het MSC-logo vermelden.
  • Vraag voor soorten, die geproduceerd worden in aquacultuur (Argopecten purpuratus), bij uw leverancier naar de gebruikte kweekpraktijken.

WEETJE

Is het nu sint-jakobsschelp of mantelschelp?

Meer dan 10 jaar lang heerste een intens debat over de precieze naamgeving van noten afkomstig van schelpdieren uit de familie van de Pectinidae (in het Nederlands algemeen mantelschelpen of kamschelpen genoemd), wat leidde tot grote verwarring bij de consument. Moet men nu spreken van ‘sint-jakobsnoten’ of van ‘mantelnoten’? Het dossier werd in 1996 afgehandeld door de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Sindsdien mogen alle mantelsschelpen die zonder koraal in de vorm van noten verkocht worden ‘sint-jakobsnoot’ genoemd worden, op voorwaarde dat ook de wetenschappelijke benaming en het land van herkomst duidelijk op de verpakking vermeld staan.