Overslaan en naar de inhoud gaan

Laatst bijgewerkt: december 2018

 

Blauwvintonijnen zijn de reuzen onder de vissen. Het zijn snelle zwemmers en kunnen de Atlantische oceaan van de ene naar de andere kant overzwemmen. De soort vertoeft in de waterkolom (pelagische  levensstijl). Het is de enige tonijnensoort die ook kan overleven op hogere breedtegraden (waargenomen tot in de Noorse Lofoten), in vergelijking met alle andere tonijnen die enkel voorkomen in de (sub)tropische regio’s. In tegenstelling tot de meeste  vissen, kunnen blauwvintonijnen hun lichaamstemperatuur regelen, waardoor ze kunnen overleven in water tussen 7 en 25°C op verschillende zones en dieptes.

 

De blauwvintonijnen die momenteel aangeland worden zijn tussen 80 cm en 2 meter groot (20 a 160 kg). Ze kunnen tot 670 kg wegen en meer dan 25 jaar oud worden, maar gemiddeld is het gewicht op volwassen leeftijd zo’n 400 kg bij een lengte van 3 meter. Dieren uit de Oost-Atlantische stock (incl. Middellandse zee) worden gemiddeld na 4 jaar geslachtsrijp, als ze 1,1 m lang zijn en 25 kg wegen. In de West-Atlantische stock zijn de dieren geslachtsrijp op 9-jarige leeftijd, als ze 1,9 m groot zijn en 145 kg wegen.

 

Door hun lage productiviteit zijn blauwvintonijnen, in vergelijking met tropische tonijnen, zeer kwetsbaar voor overbevissing. Ook het feit dat ze samenscholen in de paaitijd, waardoor ze gemakkelijk kunnen opgevist worden, maakt ze extra kwetsbaar. Blauwvintonijn is een symboolsoort geworden die aantoont hoe kwetsbaar mariene natuurlijke hulpbronnen kunnen zijn onder zware menselijke impact, in het geval die niet doordacht beheerd worden.

 

Blauwvintonijn die door zegenvissers in de Middellandse Zee wordt gevangen, gaat naar vetmesterijen waar ze met grote hoeveelheden pelagische vis (zoals sardien, sardinella en makreel) bijgevoederd worden.

 

Naast blauwvintonijn uit de Atlantische Oceaan, bestaan er nog andere blauwvintonijnsoorten die onder deze handelsnaam verkocht worden. Gebruik daarom steeds de term ‘Atlantische blauwvintonijn’ om Thunnus thynnus te onderscheiden van de Pacifische blauwvintonijn Thunnus orientalis uit de noordelijke Stille Oceaan en van de zuidelijke blauwvintonijn Thunnus maccoyii die leeft in de zuidelijke zone van de drie oceaanbekkens. De consumptie van deze twee andere blauwvintonijnsoorten is te mijden vanwege hun lage biomassa door overbevissing. Thunnus maccoyii wordt door IUCN beoordeeld als ernstig bedreigd, Thunnus orientalis als kwetsbaar.

 

Van almadraba tot industriële zegenvisserij

80 % van de visserij op Atlantische blauwvintonijn Thunnus thynnus speelt zich af in de Middellandse Zee. De traditionele vistuigen – tonijnfuiken ‘almadraba/mattanza’, lijn (hengel en beug), warrelnet ‘thonaille’ die nu verboden is) – zijn mettertijd grotendeels vervangen door een meer productieve techniek, de ringzegen. De ontwikkeling van de winstgevende markt van sushi en sashimi in Japan zette de vissers uit de Middellandse Zee ertoe aan te investeren in zegens van industrieel formaat. In het Franse deel van de Middellandse Zee en langs de Baskische kusten bestaat er nog altijd een ambachtelijke vloot die op blauwvintonijn vist met de lijn of de beug. Ook de eeuwenoude ‘almadraba’ en ‘mattanza’ wordt nog op artisanale schaal beoefend in Spanje en Sicilië.

 

Van een zware overbevissing naar een herstel van de stock

De stock van blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee kan opgedeeld worden in twee deelbestanden die onderling van elkaar afhankelijk zijn: de stock ten oosten en deze ten westen van de 45ste meridiaan. De paaigebieden van het oostelijke bestand bevinden zich in de Middellandse Zee, die van het westelijke bestand in de Golf van Mexico.

De zeer hoge commerciële waarde van deze soort (recordprijs van 100 000 $ op de Japanse markt in 2013) heeft het probleem van illegale visserij fors doen toenemen. Een gebrek aan betrouwbare officiële vangstgegevens, het grote volume niet aangegeven vangsten, de gebrekkige kennis over bepaalde aspecten van de levenscyclus van de soort en het niet naleven van de beheerregels hebben sinds de jaren 1990 bijgedragen aan de overbevissing en de wijziging van de oostelijke stock van blauwvintonijn.

 

Oost-Atlantisch bestand: beheermaatregelen aangepast

In de jaren 2000 lag de visserijsterfte drie keer hoger dan het niveau dat een optimaal rendement had kunnen waarborgen. De status van de stock werd als kritiek beschouwd en de voortplantingscapaciteit was sterk verlaagd. In 2008 waren de vangsten door de illegale visserij even hoog als de gerapporteerde vangsten, waardoor de effectieve vangsten dubbel zo hoog lagen dan de Totale Toegestane Vangsten (TAC) die door de ICCAT (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas) waren vastgelegd.

 

Een grote mediacampagne door milieuorganisaties zette deze situatie in de kijker, waarop bepaalde marktspelers beslisten om geen blauwvintonijn (Thunnus thynnus) meer te verkopen. In 2009 werden de TAC voor het eerst gereduceerd en kwam er versterkte controle d.m.v. een minimale aanlandingsmaat (om de juvenielen te sparen), observatoren aan boord van vissersvaartuigen, vangstdocumenten, filmen van het plaatsen in kooien, inspecteurs op zee, etc. In 2010 werd het visseizoen ingekort tot één maand per jaar (van 15 mei tot 15 juni).

 

Wetenschappelijke evaluaties uit 2012, 2014 en 2017 wezen allemaal op een verbeterde status van de stock, een bewijs dat de maatregelen hun effect niet missen. Doel is om in 2020 een duurzaam niveau aan biomassa te behalen.

Doordat de status van de stock stelselmatig verbetert, stelden de wetenschappers in 2018 een maximale stijging van 30% voor van de vangsten, gespreid over 3 jaar.  Zo kan men in 2020 een TAC bekomen van 30 000 ton.  De ICCAT besliste echter in november 2017 om de quota’s voor blauwvintonijn de komende drie jaar met 50% te doen stijgen tot een TAC van 36 000 ton in 2020.

 

 

 

West-Atlantisch bestand: lage vangsten sinds 1980
De totale vangsten in de West-Atlantische Oceaan bereikten een maximum in 1964 (18 700 ton) en daalden daarna geleidelijk tot 1 912 ton in 2016. Het feit dat dieren afkomstig uit de oostelijke stock zich mengen in de westelijke stock, wordt beschouwd als een belangrijke reden voor het herstel van de westelijke stock. De wetenschap raadde voor 2018-2020 aan om de jaarlijkse TAC op 2 250 ton te leggen, en zo de biomassa van het paaibestand op een stabiel niveau te behouden. De beheerders kozen voor een iets lagere TAC van 2 350 ton voor 2018.

 

 

Frankrijk importeert jaarlijks 200 ton verse blauwvintonijn uit Spanje, Griekenland en Italië. België importeert 57 ton blauwvintonijn, waarvan 31 ton Atlantische en 25 ton Pacifische blauwvintonijn (2016).

 

Sushi, sashimi en carpaccio

Op de detailmarkt wordt blauwvintonijn hoofdzakelijk vers verhandeld in moten. Op restaurant leent de soort zich sterk om rauw te eten (carpaccio, sushi, sashimi). Blauwvintonijn wordt ook diepgevroren verhandeld. Op de Spaanse en Italiaanse markt vind je het gedroogde buikvlees van blauwvintonijn onder de namen ‘mojama’ en ‘mosciame’.

 

 

Let op: onder de naam blauwvintonijn worden soms verkeerdelijk (illegaal!) andere soorten aangeboden, o.a. geelvintonijn Thunnus albacares uit de Indische of Atlantische Oceaan. Vraag uw leverancier steeds naar de wetenschappelijke naam!

TE ONTHOUDEN

  • De stock van Atlantische blauwvintonijn Thunnus thynnus uit de Oost-Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee was vanaf het begin van de jaren 90 onderhevig aan een zeer zware overbevissing, en dat gedurende 15 jaar.
  •  Het verlagen van de Totale Toegestane Vangsten (TAC) en het versterken van de controlemaatregelen hebben sinds 2008 de curve van het verval doen keren. Tot 2017 verbeterde de toestand geleidelijk, maar de te hoge instelling van de TAC voor de periode 2018 tot 2020 verhoogt opnieuw het risico op overbevissing van de soort. 
  •  Blauwvintonijn die in de Middellandse Zee wordt bevist met ringzegens, wordt er in kweekinstallaties verder vetgemest voor verkoop (voornamelijk bedoeld voor de Japanse markt).
  •  Vermijd de consumptie van blauwvintonijn, tenzij deze werd gevangen met de hengel en meer dan 25 kg zwaar weegt (grootte bij geslachtsrijpheid). Dan is een matige consumptie toegestaan.
  • De westelijke stock van de Atlantische blauwvintonijn is zich geleidelijk aan het herstellen en laat een matige consumptie toe.  
  • De andere soorten blauwvintonijn (Thunnus orientalis uit de Stille Oceaan en Thunnus maccoyii uit de zuidelijke zone van de drie oceaanbekkens) worden overgeëxploiteerd. De aankoop ervan wordt afgeraden.

WEETJES

Vetmesterij

Blauwvintonijn die door zegenvissers in de Middellandse Zee wordt gevangen, gaat naar vetmesterijen waar ze met grote hoeveelheden pelagische vis (zoals sardien, sardinella en makreel)  bijgevoederd worden. Om 1 kg blauwvintonijn te bekomen, moet men ongeveer 10 kg wilde vis toedienen.